“Verklaring van Oostende” versterkt samenwerking tussen Noordzeelanden voor betaalbare, duurzame en Europese offshore-energie

Terwijl de internationale offshore-windsector onder druk staat door stijgende kosten en geopolitieke onzekerheid, hebben de Noordzeelanden en de Europese Commissie vandaag in Oostende de Verklaring van Oostende aangenomen. Onder Belgisch co-voorzitterschap van minister van Energie Mathieu Bihet hebben de landen binnen de North Seas Energy Cooperation hun gezamenlijke ambitie herbevestigd om de Noordzee verder uit te bouwen tot het hart van Europa’s duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening. 

De North Seas Energy Cooperation (NSEC) brengt negen landen samen. België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk, samen met de Europese Commissie. De samenwerking, die dit jaar haar vijftiende verjaardag viert, is het belangrijkste Europese platform voor regionale coördinatie van offshore-energieprojecten. 

Dat dit overleg plaatsvindt in Oostende, de Belgische offshore-hub bij uitstek, onderstreept de centrale rol van ons land in deze alliantie”, benadrukt Mathieu Bihet. 

Druk op sector vraagt om actie 

De nieuwe verklaring komt op een moment waarop de internationale energiesector voor grote uitdagingen staat. In de Verenigde Staten heerst een onzeker investeringsklimaat voor offshore wind, in Europa worden veel turbines en componenten in China geproduceerd. In de Noordzeelanden zelf waaronder Frankrijk, Nederland, Duitsland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk, kampen aanbestedingen met mislukte biedrondes of stijgende kosten. Ook ons land voelt die druk. 

Een versterkte koers onder Belgisch voorzitterschap 

Deze nieuwe verklaring komt op een moment waarop alle Noordzeelanden voor dezelfde uitdagingen staan: beperkte ruimte, kwetsbare toeleveringsketens en de nood aan een eerlijke verdeling van kosten en baten. Als co-voorzitter wilde België dit jaar deze dringende kwesties op tafel leggen en toewerken naar concrete oplossingen. 

De Verklaring van Oostende legt daarom de nadruk op meerdere prioriteiten: 

  • De nood aan voorspelbare en gecoördineerde projectplanning om de druk op de offshoresupply-chain te verlichten;
  • De ontwikkeling van werkbare financieringsmodellen voor gezamenlijke energie-infrastructuur op zee, zodat de lasten eerlijk worden gedeeld;
  • De landen engageren zich om nauwer samen te werken met transmissienetbeheerders, regelgevende instanties en de Europese Investeringsbank. Daarnaast wordt de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk voortgezet op basis van het bestaande Memorandum of Understanding en wordt de uitwisseling van aanbestedingscriteria onder de Net Zero Industry Act versterkt om meer Europese productie en innovatie te stimuleren. 

Met de Verklaring van Oostende geeft NSEC een duidelijke boodschap: regionale samenwerking is geen doel op zich, maar het instrument om onze energie-onafhankelijkheid te bewaren, onze industrie te versterken en de energietransitie betaalbaar te houden voor iedereen. 

Ambitie met realisme 

Ook ons land blijft inzetten op de verdere ontwikkeling van offshore-wind in de Prinses Elisabethzone. Ter herinnering, de federale regering besliste eerder dit jaar, op voorstel van minister Bihet, om de geplande aanbesteding voor de eerste kavel na negatieve adviezen te herzien, zodat het wettelijk en financieel kader kan worden versterkt. Die aanbesteding wordt uiterlijk aan het einde van het eerste kwartaal van 2026 opnieuw gelanceerd, in het belang van de competitiviteit van onze bedrijven én de koopkracht van onze burgers. Ook het energie-eiland werd al bijgestuurd, de investering in de gelijkstroomcomponent werd gepauzeerd om de financiële risico’s onder controle te houden, met een besparing geraamd op 3 miljard euro. 

Mathieu Bihet, minister van Energie:Alle Noordzeelanden staan voor dezelfde uitdagingen. Daarom moeten we niet alleen samenwerken, maar ook durven keuzes maken — sneller, slimmer en met het oog op pan-Europees overleg. Als we onze planning, investeringen en ambities nu op elkaar afstemmen, kunnen we van de Noordzee het kloppende hart maken van Europa’s duurzame en soevereine energie.”